Palynologisch onderzoek aan Romeinse en middeleeuwse sporen in Oost-Vlaanderen
Rapportnummer 813
| Publicatiedatum 01 februari 2015
Auteur Verbruggen, F.
Tussen 2005 en 2010 zijn diverse archeologische opgravingen uitgevoerd in de gemeenten Evergem, Knesselare en Nevele in Oost-Vlaanderen. De opgravingen van Evergem-Koolstraat, Evergem-Schoonstraat, Knesselare-Aquafin, Nevele-Hoogstraat en Nevele-Merendreedorp werden wetenschappelijk begeleid door de Kale-Leie Archeologische Dienst (KLAD). In opdracht van de intergemeentelijk archeoloog van de KLAD is een uitgebreid natuurwetenschappelijk onderzoek aan diverse sporen van deze sites uitgevoerd. Het natuurwetenschappelijk onderzoek aan botanische resten is tweeledig. Enerzijds zijn geselecteerde sporen onderzocht op de aanwezigheid van botanische macroresten zoals zaden, om een beeld te krijgen van de samenstelling van de lokale vegetatie op de onderzoekslocaties in het verleden en het gebruik van plantengewassen door de vroegere bewoners.1 Anderzijds zijn de palynologische resten, zoals stuifmeel (pollen), sporen en andere niet-pollen palynomorfen (NPP’s) die aanwezig zijn in de geselecteerde sporen (voornamelijk waterputten) bestudeerd. Omdat palynologische resten licht en bovendien slechts enkele tientallen micrometers klein zijn, verspreiden ze over grotere afstanden dan macroresten. Palynologisch onderzoek geeft dan ook meer inzicht in de aanwezigheid van verschillende vegetatietypen in het regionale en lokale landschap in het verleden, hetgeen versterkt wordt door gecombineerd onderzoek aan botanische macroresten van dezelfde sporen. Bovendien zullen ook cultuurgewassen die door de vroegere bewoners van het huidige Evergem, Knesselare en Nevele zijn gebruikt, hun microscopische sporen achtergelaten hebben in de archeologische sporen in de ondergrond. Een palynologische analyse verschaft dan ook aanvullende informatie omtrent de lokale voedingseconomie in het verleden.
Vegetatieveranderingen in korte perioden kunnen worden achterhaald door verschillende lagen binnen één spoor te onderzoeken, terwijl trends op langere termijn aan het licht komen door palynologische gegevens van sporen met een duidelijk verschillende ouderdom met elkaar te vergelijken. De ouderdom van de geselecteerde sporen van de verschillende sites varieert van Romeins (laat-tweede eeuw) tot volmiddeleeuws (twaalfde eeuw). Door daarnaast de resultaten van het palynologisch onderzoek van vijf verschillende sites met elkaar te vergelijken is het mogelijk om een goed beeld te krijgen van verschillen in het biotische landschap en de rol van gebruiksgewassen op een (extra)regionaal niveau.
De resultaten van het palynologisch onderzoek aan een laat-tweede-eeuwse waterput en kuil, een elfde-eeuwse en een twaalfde-eeuwse waterput van Evergem-Koolstraat, drie twaalfde-eeuwse waterputten van Evergem-Schoonstraat, een derde-eeuwse boomstamwaterput van Knesselare-Aquafin en twee zevende- tot achtste-eeuwse waterputten te Nevele-Hoogstraat worden in dit rapport beschreven. De resultaten van het palynologisch onderzoek aan een Romeinse gracht en een negende-eeuwse waterput van Nevele-Merendreedorp zijn reeds eerder gepubliceerd.