Terug naar overzicht


Komkommerkruid uit het Minderbroedersklooster in ’s-Hertogenbosch


11 november 2015

Dankzij een subsidie van de Provincie Noord-Brabant konden monsters van het terrein van het Minderbroedersklooster in ’s-Hertogenbosch, eind vorige eeuw opgegeraven door de gemeente ’s-Hertogenbosch, worden onderzocht. Op dit terrein zijn zowel resten van het hof van Hendrik I, hertog van Brabant, als het klooster aangetroffen. Het klooster is waarschijnlijk kort na 1228 gesticht als een van de oudste vestigingen van de Minderbroeders (Fransciscanen) in Nederland. In twee dertiende-eeuwse contexten, een greppel met veen/stadsvuil/mest uit de tijd van het hertogelijk hof en een afvalkuil van het klooster is komkommerkruid (Borago officinalis) aangetroffen.
Van komkommerkruid, ook wel bernagie genoemd, zijn zowel zaden als stuifmeelkorrels aangetroffen. Vondsten van komkommerkruid zijn relatief zeldzaam. Andere vroege vondsten zijn eveneens afkomstig uit ’s Hertogenbosch: pollen van de locatie Tolbrug (Karolingische periode) en zaden van de locaties Sint Janskerkhof en Zuid Nederlandse Drukkerij (beide rond 1300). De bladeren en bloemen zijn eetbaar, maar de plant werd ook vanwege zijn medicinale eigenschappen gebruikt. De Zuid-Nederlandse arts Dodoens vermeldt in zijn Cruijdeboeck uit 1554:
- Van desen cruyde/ en van zijnen bloemen schrijftmen/ dat zy in wijn gheleyt/ ende daer af ghedroncken/ den mensche vrolijck ende blijde maecken/ ende alle droefheyt/ swaermoedicheyt/ ende melancholie verdrijven.
- Bernagie met huenich water ghesoden/ es seer goet voor die rouwicheyt van der keelen.
- Vander Bernagien schrijft Dioscorides datmen seyt/ dat die drije steelkens oft tacxkens draecht met wortel ende saet in wijn ghesoden ende ghedroncken goet es teghen die derde cortsen/ ende die vier tacxkens heeft teghen die vierde cortse in der selver manieren ghebruyckt.