Terug naar overzicht


BIAX wordt nog beter!


26 augustus 2014

Met ingang van 2012 hebben wij ons team flink versterkt met de toetreding van Silke Lange. Silke heeft afscheid genomen van haar bedrijf ‘Bureau voor Eco-Archeologie’ en gaat met veel passie bij ons aan de slag. Over haar overstap zegt zij zelf: “Bij BIAX werken allemaal enthousiaste mensen die een discussie niet uit de weg gaan. Het is fijn om collega’s te hebben waarmee je ideeën kunt delen en je werk kunt reflecteren.”

Voor wie haar nog niet kent: Wie is Silke Lange?
Op de foto hiernaast is Silke archeotolk in ARCHEON.
Silke is archeologe en heeft gestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam. Tijdens haar studie heeft ze zich gespecialiseerd in hout en houtskool uit archeologische context. Na haar studie heeft ze als archeologe veel gewerkt in Noord-Holland en West-Friesland, maar ook in Midden-Delfland, Utrecht en elders in Nederland. Sinds 1997 is zij voor het houtspecialistische onderzoek betrokken bij de opgravingen in de Leidsche Rijn.
Silke is te vergelijken met een duizendpoot, maar op de eerste plaats houtonderzoeker: “Het onderzoek aan archeologisch hout is veelzijdig. Bouwhout, keukengerei, persoonlijke voorwerpen zoals kammetjes, maar ook gevlochten visfuiken of duigen van een wijnton; allemaal verschillende typen vondsten, afkomstig van één en dezelfde materiaalgroep. Het in de grond en onder water bewaard gebleven hout, zogenaamd waterlogged hout, is bijzonder kwetsbaar. Het lijkt meestal heel stevig qua consistentie wanneer het hout bij een opgraving aan het licht komt. Vaak zijn zelfs bewerkingssporen van bijvoorbeeld een bijl of dissel nog op het houtoppervlak te herkennen. Zodra het echter in aanraking komt met zuurstof, begint het rottingsproces. Daarom is het zo belangrijk dat archeologen weten wat te doen met houtvondsten, hoe ze het hout bijvoorbeeld moeten bergen. Veel archeologen onderschatten hout en houtskool als archeologische materiaalgroep.”

Welke informatie kan onderzoek aan hout en houtskool opleveren?
Eik, es, iep en enkele naaldhoutsoorten, zoals fijnspar, den en zilverspar, kunnen geschikt zijn voor een dendrochronologisch dateringsonderzoek. Houtspecialistisch onderzoek levert inzichten op over houtgebruik en houtkeuze in het verleden, over houttechnologische aspecten en over het gebruik van hout in het dagelijkse en minder dagelijkse leven. Wat wij ons als moderne mensen vaak niet realiseren is de betekenis die de verschillende houtsoorten – ook in sacrale zin – voor de samenleving in het verleden heeft gehad. Bij onderzoek in Noord-Holland bleken een aantal houtsoorten bewust te zijn gebruikt, soms in combinatie met ander materiaal, zoals dierlijk bot. Er bleken patronen in de spreiding van houtsoorten in kuilen aanwezig te zijn die mogelijk in verband staan met een seizoensmatige keuze voor bepaalde houtsoorten. Misschien heeft de keuze voor bepaalde houtsoorten wel een symbolische betekenis. Om antwoord op dit soort vragen te verkrijgen, is representatief onderzoek aan houtvondsten belangrijk. Dus ook “natuurlijk”, onbewerkt hout kan een informatiewaarde bevatten. Onderzoek aan hout en houtskool kan bijdragen aan een landschapsreconstructie. Door de resultaten van het houtspecialistische onderzoek in een contextueel kader te plaatsen, kan het houtonderzoek inzicht verschaffen over tradities in de huizenbouw, over het gebruik van gereedschappen en over de interactie tussen mens en milieu.