Hout uit Best
03 juli 2012
Bij een opgraving in Best in de provincie Noord-Brabant is veel prehistorisch en middeleeuws hout aan het licht gekomen. Vooral in de diepere sporen, in de waterputten, bleek het hout uitstekend geconserveerd te zijn. Voor waterputten heeft men vaak afgedankt hout van huizen hergebruikt. Naast palen, balken en planken, zijn ook houten napjes, een schaal en twee scheppen opgegraven. Bovendien zijn er meer dan twintig karrenwielen uit de Nieuwe tijd, deels nog met spaken, geborgen. Al met al een grote variatie binnen het houtvondstenspectrum!
Door een goede voorlichting vooraf was het team voorbereid op het aantreffen van hout als kwetsbare materiaalgroep en kon direct adequaat handelen. Tot de afspraken behoorde de stelregel dat houtvondsten NOOIT in het veld met een metalen troffel worden schoongemaakt en dat het schoonmaken pas gebeurde wanneer daarna direct kon worden beschreven door een specialiste.
Een goede watervoorziening voor het wassen van de vondsten was een belangrijke voorwaarde voor het uitvoeren van houtspecialistisch onderzoek in het veld. Het hout moet helemaal schoon zijn, om de grondvorm (de herkomst uit de boom), de bewerking en gedetailleerde bewerkings- en gebruikssporen te kunnen bestuderen. In Best zijn de houtvondsten na berging door de veldwerkers met behulp van zachte borstels schoongemaakt. De houtvondsten zijn per spoor (per structuur) op een plastic zeil gelegd, alwaar de houtspecialist de vondsten documenteerde. Door het gebruik van een zeil als ondergrond bleven de houtvondsten na het wassen schoon. Voor de fotodocumentatie werden van de houtvondst verschillende aanzichten gefotografeerd. Hiervoor moet de houtvondst worden gedraaid. Wanneer de houtvondsten direct op de grond hadden gelegen, had men de vondst telkens opnieuw moeten schoonmaken voor de foto. Vooral wanneer het bouwhout met grotere afmetingen betreft, is het verstandig om voor een schone ondergrond te zorgen. In overleg tussen de seniorarcheoloog en de houtspecialiste is vervolgens een selectie gemaakt van vondsten voor een dendrochronologisch onderzoek. Deze vondsten zijn ter plekke gezaagd, in vershoudfolie verpakt en als dendro-monster gedocumenteerd. Bouwhout dat op grond van zeldzaamheid, gaafheid, informatiewaarde en/of representativiteit in aanmerking kwam voor conservering, werd na het beschrijven direct ingepakt. Deze vondsten zijn zo spoedig mogelijk overgedragen aan een in houtconservering gespecialiseerd bedrijf. Ook houtvondsten die moesten worden getekend, bijvoorbeeld omdat het specifieke constructie-onderdelen waren, werden ingepakt. In afwachting op het tekenwerk zijn deze vondsten tijdelijk opgeslagen in een koele, donkere ruimte.