Een fleurig en kruidig Agnietenklooster in Kampen
Botanisch onderzoek aan een beerkelder uit de vijftiende eeuw
Report number 11
| Publication date 01 januari 1995
Author Brinkkemper O.
In 1994 is door de stadsarcheologe van Kampen, Drs. Mieke Smit, een opgraving verricht op hetterrein van het voormalige Agnietenklooster. Hierbij werd onder andere een beerkelder aangetroffen.Deze beerkelder is 4,80 m lang, 2 m breed en 2,50 m diep. De bodem van de kelder bestond uit tegenelkaar gelegde houten stammetjes. De rijksdriehoekscoördinaten van de vindplaats zijn190.850/507.675. Een deel van de inhoud van de beerkelder is bemonsterd voor botanisch onderzoek(vnr. 5-2-25). Op grond van het aangetroffen aardewerk kon de beerkelder gedateerd worden in detweede helft van de vijftiende eeuw (1450-1500 AD). Het materiaal heeft altijd onder de grondwaterspiegel gelegen, waardoor een grote hoeveelheidonverkoold organisch materiaal aanwezig is. In afwezigheid van zuurstof kan namelijk geenbiologische afbraak plaatsvinden. De botanische resten vormen een wezenlijk onderdeel van ditorganische materiaal. Met behulp van onderzoek van botanische macroresten (vnl. zaden en vruchten)kan een beeld verkregen worden van het voedsel dat de betrokken bewoners gegeten hebben.Daarnaast kunnen resten van meegegeten akkeronkruiden ons informeren over de omstandigheden opde akkers en soms over de herkomst van bepaalde voedselplanten. Stuifmeel (pollen) onderzoek kanworden uitgevoerd om een aanvulling te verkrijgen op de lijst van gegeten planten. Met name kruidendie worden gegeten voordat ze rijpe vruchten hebben gevormd en peulvruchten, waarvan de zadenslecht conserveren, kunnen vaak wel met behulp van het aanwezige stuifmeel worden aangetoond.Kwantitatief pollen-onderzoek is weinig zinvol in een dergelijke context, omdat de herkomst van hetpollen in een afgesloten beerkelder zeer divers kan zijn. Er kan daarom geen reconstructie van devegetatie op het terrein rond de beerkelder worden verkregen.