Haarlem Veerpolder
Oecologisch onderzoek aan een Metaaltijd gyttjalaag en een Steentijd vuurplaats
Rapportnummer 022
| Publicatiedatum 01 januari 1995
[auteur] Gotjé W. & C. Vermeeren
Bij de inrichting van het recreatiegebied Spaarnwoude werd in de Veerpolder (gemeente Haarlem, coordinaten106.528/488.975) een surfplas gegraven. Het afgegraven gebied bevindt zich grotendeels in de ten oosten vanHaarlem liggende strandvlakte. Omdat verregaande verstoring van het bodemarchief plaatsvond was hetnoodzakelijk het geheel archeologisch te begeleiden. Hiervoor kon W. Bosman worden aangetrokken door deGemeentelijke Archeologische Dienst Haarlem. In 1994 zijn alle graafwerkzaamheden door hem intensiefgevolgd. Er werden een groot aantal archeologische vondsten gedaan afkomstig uit verschillende perioden. Insommige situaties kon worden overgegaan tot het doen van een korte opgraving. Het materiaal dat hierbesproken wordt is afkomstig uit een gyttjalaag in opgravingsput .. en van een vuurplaats .. . Voor geboden gastvrijheid en gebruik van apparatuur en collecties gaat onze dank uit naar de botanischeafdelingen van het Instituut voor Prehistorie te Leiden, de Rijksdienst voor Bodemkundig Onderzoek teAmersfoort, het Instituut voor Aardwetenschappen op de Vrije Universiteit van Amsterdam en het Instituut voorPrae- en Protohistorie te Amsterdam.1.1DE GYTTJALAAGIn de opgravingsput is een vlechtwerk aangetroffen in een gyttja afzetting. Deze circa 1 meter dikke laag wasingeschakeld in het veen. Gezien de relatief grote verbreiding van dit materiaal mag worden aangenomen, dat hethier een afzetting uit een voormalig meer betreft. Het vlechtwerk zou uit de Bronstijd of de IJzertijd kunnenstammen. Materiaal voor onderzoek aan pollen, macroresten, diatomeeëen en C14 gehalte is door J. de Jongverzameld in het westprofiel van de put. Hij heeft gedetailleerde beschrijvingen gemaakt van de bemonsterdesecties. Deze zijn verwerkt in figuur 1. In eerste instantie zou het archeobotanische onderzoek (met uitzonderingvan het hout) uitgevoerd worden door J. de Jong. Na overleg met de stadsarcheoloog M. Poldermans is eruiteindelijk voor gekozen om de diatomeeëen op de RGD te laten onderzoeken en het overige materiaal doorBIAX Consult. Hierbij moet worden aangetekend dat de determinatie van enkele losse botvondsten is uitgevoerddoor F. Laarman (Osmania). De vragen die met behulp van de analyses moeten worden beantwoord zijn: gaat het echt om eenmeerafzetting, hoe zag het milieu er uit, is er iets te zeggen over de ouderdom van het materiaal en zijn eraanwijzingen voor menselijke activiteit te traceren.1.2DE VUURPLAATSOp verschillende plaatsen werden door W. Bosman Neolithische vuurplaatsen aangetroffen. Deze bevonden zichsteeds op de kopjes van strandwallen. Hiervan is één monster uitgekozen om het materiaal te testen. Hetonderzoek spitste zich toe op de botanische macroresten (zaden en houtskool) en op zeer gefragmenteerd witverkoold materiaal dat bij nadere inspectie visresten bleken te zijn. Ook hiervan zijn de determinaties door F.Laarman verricht. De onderzoeksresultaten geven mogelijk informatie over de omringende vegetatie en hetgebruik hiervan door de mens. Verder is gekeken of deze verzamelprocedure naast determineerbaar houtskoolook geschikt materiaal oplevert voor mogelijke C14 datering.