Vlaardings verleden verkend
Archeobotanisch en malacologisch onderzoek aan monsters uit het centrum van Vlaardingen
Rapportnummer 031
| Publicatiedatum 01 januari 1996
[auteur] Vermeeren C. H. van Haaster & W.J. Kuijper
In Vlaardingen vinden regelmatig opgravingen plaats, met name sinds de aanstelling van degemeentelijk archeoloog J. P. ter Brugge. Twee opgravingen komen in dit rapport aan de orde, éénmiddeleeuwse en één post-middeleeuwse. Het zijn opgravingen die dicht bij elkaar liggen, op dezogenaamde "kerkheuvel", een nederzettingsterp in het centrum van de stad. Er zijn metersdikkebewoningslagen opgegraven. De lokatie Fonotheek, opgegraven in 1990 (object 1.25 coördinaten 83.130/436.090), laatbewoningssporen zien uit de late 7e/vroeg 8e eeuw tot en met de 11e eeuw op een natuurlijke oeverwal.Daarna vindt terpophoging plaats met houtbouwfases vanaf de 11e eeuw, overgaand in steenbouwfasesvanaf de late 13e eeuw. Van deze lokatie zijn zes monsters (vondstnummers F49, F281, F490, F950,F951 en F953) bekeken op botanisch materiaal door W.J. Kuijper van het Instituut voor Prehistorie,Rijksuniversiteit Leiden. Hij onderzocht ook ruim 160 losse schelpvondsten. Aanvullend hierop is eenextra monster onderzocht op macroresten (F47) en is als proef pollenonderzoek gedaan aan vnr. F281. De eerste bewoning van het Waaigat (object 1.11 coördinaten 83.150/436.050), een in 1990opgegraven lokatie, dateert pas van na 1100. De mestpakketten en afvallagen hogen zich op tot in de18e eeuw. Hiervan zijn drie monsters onderzocht door W.J. Kuijper (W52, W83 en W166II). Hieraanis het monster W1, een rijke 17e eeuwse beerput, toegevoegd. Deze is tevens op pollen en parasietenonderzocht door H. van Haaster (BIAX Consult). Ondanks dat dit zeer verschillende monsters zijn, kunnen ze dienen om een beeld te schetsen van dediachrone voedingsgewoonten van de middeleeuwse bewoners van Vlaardingen. Dit moet gezienworden als een eerste opzet voor Vlaardingen in het grootschalig opgezette stedenplan voor heelNederland (van Haaster 1994) om inzicht te krijgen in de voedingsgewoonten en economie van destedelijke bevolking en de veranderingen daarvan door de tijd heen.