Zaandam - Hogendijk II
Verkennend palaeo-ecologisch onderzoek en houtonderzoek aan de scheepshellingen
Rapportnummer 111
| Publicatiedatum 01 januari 2001
Auteur Smeerdijk D.G. van & P. van Rijn
Bij de voorbereiding van de bouw van het Zaantheater en luxe appartementen aan de Hogendijk in Zaandam zijn door Oranjewoud een aantal booronderzoeken uitgevoerd (Oranjewoud 1996). Bij dit booronderzoek lag het accent op het traceren van verontrei- niging op het terrein. In 1997 zijn in de bouwput van het Zaantheater door de AWN- Zaanstreek er op bescheiden schaal archeologische waarnemingen gedaan. De overblijf- selen dateren uit de Middeleeuwen tot de 19e eeuw. Uit historische bronnen was reeds lang bekend dat in dit gebied verschillende houtverwerkende industrieën, waaronder een aantal scheepswerven, hadden gelegen. Deze laatste waren echter nog nooit opgegraven. In het voorjaar van 1998 heeft op het terrein naast het inmiddels verrezen Zaantheater een opgraving plaatsgevonden (in opdracht van de Provincie Noord-Holland en de Gemeente Zaanstad), uitgevoerd door J. Gawronski, P. Floore en leden van de AWN-Zaanstreek (HDI = Hogendijk 9-15, campagne 1). Het werk concentreerde zich op de buitendijkse bewoning. De bebouwing dateert vanaf de 16e eeuw tot de 18e eeuw. Daarnaast lijkt het er op dat het zestiende eeuwse huis gebouwd is op een terpachtige constructie van kleiplaggen, tegen de buitenzijde van de dijk aanliggend. Onder de kleiplaggenophoging werd 14e en 15e eeuws aardewerk aangetroffen. Onder het Zaantheater zijn zelfs enkele 12e eeuwse scherven gevonden. Eerst zouden archeologische waarnemingen tijdens de sanering van de grond uitgevoerd worden, maar in het najaar van 1998 zijn op het voormalige KEG-terrein langs de Hogendijk en op het naast het Zaantheater gelegen terrein werkzaamheden uitgevoerd ter voorbereiding van het bouwrijp maken voor de aanleg van de luxe appartementen (Pro- ject Sarabande). Oorspronkelijk leek het er op dat de verontreiniging niet dieper zat dan ongeveer 50 cm onder het oppervlak. De archeologische begeleiding van dit werk was in handen van Floore en Gawronski onder supervisie van de Provinciaal Archeologische Dienst van Noord-Holland. Na de vondst en de vernietiging van een complete scheeps- helling, die zich op een plek bevond waar de bodem tot meer dan 3 meter diepte sterk verontreinigd was, werd de werkwijze aangepast: de bodemsanering volgde vanaf dat moment het archeologisch onderzoek. De opgraving die toen kon plaatsvinden staat geregistreerd als HDII. Doordat nagenoeg complete scheepshellingen werden aangetroffen, spitsten de aktivitei- ten zich steeds meer toe op het dokumenteren en veilig stellen van de zaken die met de scheepshellingen te maken hebben. Binnen de opgraving kwamen nu ook andere sporen aan het licht zoals onder andere een mogelijke latrine, huizen, bedrijfsgebouwen, immense afvalpakketten en een beerput. De scheepsonderdelen zijn onderzocht door K.Vlierman van het Nederlands Instituut voor ScheepsArcheologie te Lelystad. Het tekenen van het hout stond onder begeleiding van de opgravers. Het dendrochronologisch onderzoek is uitgevoerd door het Nederlands Centrum voor Dendrochronologie, Stichting RING te Amersfoort. De doelstellingen van het houtonderzoek waren: 1. informatie te verkrijgen welke houtsoorten gebruikt zijn