Terug naar overzicht

Natuurwetenschappelijk onderzoek aan diverse sporen en lagen onder de Sint-Janskerk/Sint-Baafs-kathedraal te Gent

Rapportnummer 1482 | Publicatiedatum 01 juni 2022
Auteur Verbruggen, F., L. Kubiak-Martens, T.F.M. Oudemans, S. Lange & H. van Haaster

Download rapport  Download rapport


Naar aanleiding van de bouw van een nieuw bezoekerscentrum en de restauratie van de kranskapellen hebben archeologen van Ruben Willaert nv een archeologische opgraving uitgevoerd in en rond de Sint-Janskerk, de latere Sint-Baafs-kathedraal te Gent. Deze kerk staat in verband met de vroegste ontwikkeling van de stad.
Dit onderzoek is in vele opzichten uitzonderlijk. Ten eerste omdat Gent in de volle middeleeuwen één van de grootste en belangrijkste steden ten noorden van de Alpen was. Ten tweede omdat er een schat aan paleolandschappelijke informatie ontsloten ligt in de grond onder het parochiekerkhof. Deze prestedelijke pakketten, die zich precies bevinden op de plek die de bakermat vormt voor de stad, bestrijken vele eeuwen (vanaf vermoedelijk het neolithicum tot de Romeinse tijd en zelfs later).
Het archeologisch onderzoek van de Sint-Janskerk/Sint-Baafs-kathedraal is verdeeld over verschillende deelprojecten, met elk hun eigen vraagstellingen. Om deze vragen te kunnen beantwoorden zijn tijdens het terreinwerk onder andere meer dan duizend stalen genomen in functie van natuurwetenschappelijk onderzoek. In overleg met de betrokken specialisten is door archeologen van Ruben Willaert nv een kritische selectie gemaakt van stalen die aanmerking kwamen voor een waarderend onderzoek van plantaardige resten. De contexten die voor dit natuurwetenschappelijk onderzoek geselecteerd zijn, zijn de prestedelijke pakketten (pollen, macroresten en houtskool), die een belangrijk archief vormen waarin informatie besloten ligt over het landschap en het gebruik ervan vele eeuwen voor de ontwikkeling van de stad Gent, twee kuilen (pollen en macroresten), die zijn gegraven vóór de aanleg van het kerkhof, een waterput (hout), een beerput (macroresten en houtskool) en verschillende inhumaties (hout en macroresten).
Elke plantaardige materiaalgroep heeft, afhankelijk van de context, zijn eigen informatiewaarde. Zo geven palynologische resten, zoals pollen (stuifmeel), dat over het algemeen klein en zeer licht is, veelal inzicht in de regionale en lokale vegetatie in het verleden. Botanische macroresten, zoals zaden, schetsen vaak een lokaler beeld indien er sprake is van natuurlijke afzettingen. Zowel pollen als botanische macroresten kunnen bovendien meer informatie verschaffen over gewassen die in het verleden gebruikt werden, evenals de milieuomstandigheden op de plek waar deze verbouwd werden. Enkele vondsten die tijdens het macrorestenonderzoek zijn gedaan, behoefden nader onderzoek met behulp van een rasterelektronenmicroscoop (SEM), soms in
combinatie met chemisch onderzoek om de aard en samenstellling van het
materiaal te bepalen.
Het houtonderzoek richtte zich op de documentatie van het gebruik van hout
in het verleden en om de mogelijkheden voor dendrochronologisch onderzoek te
verkennen. Ten slotte is het anthracologisch onderzoek uitgevoerd om te
bestuderen welke houtsoorten beschikbaar waren en mogelijk als brandstof
dienden voor de vroegere bewoners van Gent.

Bedankt voor uw aanvraag, u ontvangt binnen enkele ogenblikken een e-mail met daarin de downloadlink.

Sluit venster

Download rapport

Vul om dit rapport te downloaden onderstaande gegevens in. U ontvangt direct een link per e-mail om het rapport te downloaden:






Op dit rapport rust nog een embargo, neemt u even contact met ons op?

Contact >