Beplantingsvoorstel voor het Romeinse castellum Fectio (gemeente Bunnik) op basis van historische en archeobotanische gegevens
Rapportnummer 422
| Publicatiedatum 01 januari 2009
Auteur Vemeeren C.E. & H. van Haaster
De gestelde vraag of het mogelijk is om gebruik makend van Romeinse soorten een beplantingsvoorstel te maken voor het Castellum Fectio kan positief worden beantwoord. De verschillende bronnen leveren genoeg gegevens op om een voor het publiek aantrekkelijke visualisatie te ontwerpen. De historisch-botanische studie beschrijft het beplantingsvoorstel in zes verschillende onderdelen. Daarbij is rekening gehouden met de randvoorwaarden vanuit de monumentstatus, de Ecologische HoofdStructuur, aantrekkelijkheid voor het publiek en mogelijkheden voor publieksparticipatie.
De wettelijk beschermde status als monument maakt dat er zeer zorgvuldig moet worden omgesprongen met de ondergrond. In een aantal gevallen zal een beplantingsschema moeten worden aangepast omdat de grondwaterstand en de diepte van de sporen een voor het archeologisch erfgoed nadelige combinatie vormen en de wortels de archeologische sporen zouden vernietigen. Dit geldt met name voor de dieper wortelende bomen en struiken. Deze mogen dan ook alleen in randzones gebruikt worden en op plaatsen waar al eerder bomen stonden zoals de boomgaard. Dit maakt het planten van druiven onzeker, hiervoor is nader onderzoek nodig. Wat betreft de buxushagen: als de onderliggende sporen bedreigd worden, moeten de struiken goed kort gehouden worden of kan gekozen worden voor vervanging door het vlechtwerk.
Of het beplantingsvoorstel een meerwaarde kan geven aan de uitvoering van de
Ecologische Hoofdstructuur door een verhoging van ecologische waarden is op dit moment nog moeilijk aan te geven. Doordat er echter een grote verscheidenheid aan plantengemeenschappen ontstaat en nieuwe niches worden gecreëerd, zal de waarde zeker stijgen. De planten worden (gedeeltelijk) ingebracht, waarna de vogels, vlinders, hommels, bijen, zweefvliegen, libellen en andere insecten, de kleine zoogdieren als muizen en vleermuizen, amfibieën, reptielen etc. snel zullen volgen (figuur 46). Biologisch tuinieren zal dit effect nog vergroten.
In bijlage 4 is aangegeven hoe de werkzaamheden/herstelwerk, de publieksparticipatie en de aantrekkelijkheid van het gebied door het jaar heen is. Hieruit kan geconcludeerd worden dat het gebied bijna jaarrond aantrekkelijk is om actief of passief van te genieten.
Of dit beplantingsvoorstel ook te realiseren is, hangt van veel verschillende zaken af. Hierna volgen enkele aanbevelingen die meegenomen kunnen worden bij een eventueel vervolg. Belangrijke punten daarbij zijn de financiële kant en de samenwerking met de eigenaren en beheerders die de uitvoer op zich zullen moeten nemen. De haalbaarheid wordt groter, als een stappenplan voor een aantal jaren wordt gemaakt en samenwerking wordt gezocht met scholen, vrijwilligers (in een vereniging/stichting?) en het publiek.
Het publiek kan betrokken worden bij vele werkzaamheden, maar kan ook gewoon
genieten van kleine of grotere wandel-/fiets- of rolstoelvriendelijke routes. Deze routes kunnen met een plattegrond en kleurcodes worden aangegeven. Op de plattegrond staat uitleg over hetgeen te zien is, terwijl ook langs de route informatieborden kunnen worden geplaatst. Voor nog meer achtergrondinformatie kunnen folders en/of een nieuwsbrief uitgegeven worden. Is er al eens gedacht aan de oprichting van een Vereniging Vrienden castellum Fectio? Die zouden een dergelijke nieuwsbrief en bepaalde activiteiten of voorlichtingsdagen op zich kunnen nemen.


