Botanisch onderzoek naar de landschapsgeschiedenis van het Oost-Nederlandse dekzandlandschap in de periode IJzertijd-Middeleeuwen
Rapportnummer 285
| Publicatiedatum 01 januari 2006
Auteur Haaster H. van B. Groenewoudt R. van Beek & O. Brinkkemper
In het kader van het Oost-Nederland-project (RACM/WUR) wordt een reconstructie gemaakt van de landschapsgeschiedenis van het Oost-Nederlandse dekzandlandschap, met name voor de periode van het Laat-Neolithicum tot het eind van de Middeleeuwen.1 In dit interdisciplinaire project staat de relatie tussen de mens en het landschap centraal. Botanisch onderzoek kan een belangrijke bijdrage leveren aan de reconstructie van de vegetatieontwikkeling gedurende de onderzochte periode, en inzicht verschaffen in de impact van de menselijke bewoning op de vegetatieontwikkeling in verschillende landschappelijke eenheden van het dekzandlandschap.2 Bij gebrek aan veen uit deze periode is tot dusver weinig bekend over de vegetatieontwikkeling. Al het onderzochte materiaal is afkomstig uit archeologische context, en geeft dus informatie over de woonomgeving van de mens. Het betreft uitsluitend monsters uit waterkuilen en waterputten. Voor het beschikbaar stellen van monsters en onuitgewerkte opgravingsgegevens zijn wij veel collega's dank verschuldigd. Wij noemen met name Huub Scholte Lubberink en Martin Schabbink (beiden RAAP-Oost), Ivo Hermsen (Archeologie Deventer), Michel Groothedde en Bert Fermin (Archeologie Zutphen). Menne Kosian (RACM) maakte figuur 1 en de bijlagen 4 en 6.